Ga naar de inhoud

Lukas 18: De onrechtvaardige rechter: Deel 1

Om deze parabel te begrijpen is het belangrijk te zien wat Jezus hier op aarde kwam doen ten aanzien van Israël.

Jezus wilde aan alle kanten laten zien dat Hij de Messias was en daarnaast te wijzen op Israëls erbarmelijke geestelijke staat. Alle genezingen waren hierop gericht. Genezing van een doof iemand. Israël was doof, blind- Israël was blind (Jesaja 42:18-25), Israël was lam, was zijn opdracht om de wereld het goede nieuws te vertellen vergeten (Spreuken 26:7) Opstanding van een dood kind- Israël was een dood kind, geestelijk gezien.

Genezen van melaatsen-Israël was melaats geworden door hun kwaadsprekerij over God. Daarnaast genas Jezus nog velen, maar juist deze genezingen werden uitgelicht om te laten zien dat Hij kwam om Israël te redden uit hun geestelijke ellende. Israël dat een licht voor wereld moest zijn. De Tempel was een oord geworden, vol van afgoderij.

Nu komt in Lukas 17, Jezus, Jeruzalem binnen en vertelt een parabel. Hij gaat zijn verraad, zijn lijden en veroordeling tegemoet. Jezus vertelt het verhaal van de onrechtvaardige rechter en de weduwe.

De vraag is: wie is de weduwe en wie is de rechter in dit verhaal? (De opmerking in vers 1, dat men altijd moet bidden en niet de moed verliezen is er later bijgevoegd en staat niet in de originele tekst)

Jezus haalt hier het verhaal van Juda en Tamar aan. Deze geschiedenis in Genesis 38 staat tussen de verkoop van Jozef en de valse veroordeling van Jozef bij Potifar in. Jozef is een beeld van Jezus.

Hoofstuk 38 begint met het feit dat Juda naar beneden liep. (in het Hebreeuws, maar helaas wordt dit vaak niet zo vertaald) Hij liep dus van God weg. Juda kwam bij een man die Chira heette. Dit betekent majesteitelijk. Hij trouwde daar de dochter van Shua (Rijkdom) een vrouw uit Kana. Hij kreeg er drie zonen, Er (jezelf groot maken), Onan (macht) en Shula (floreren). Kortom Juda had zijn zinnen gezet op macht en rijkdom, dit is altijd een weg naar beneden.

Shula kreeg hij in Chezib. Dat betekent vervalst. Er, trouwde Tamar maar Er was slecht in de ogen van de Heer en hij stierf. Omdat hij geen nakomelingen had moest Onan met haar trouwen maar ook hij deed wat slecht was in de ogen van de Heer en stierf. Nu wilde Tamar recht en vroeg om de jongste zoon. Deze werd haar niet gegeven. Hij liet haar eerst wachten en toen Shela groot geworden was gaf Juda zijn zoon niet.

Er werd haar, als weduwe, geen recht gedaan. Juda was naast een geldwolf ook een hoerenloper. Tamar verkleedde zich als prostituee en nam als betaling, zijn staf, zegelring en koord. Dit is cruciaal. De staf, zegelring en koord staan voor leiderschap en recht spreken, een voorstadium van koningschap.

De zegelring wordt in Esther 8: 8,10 en 1 Koningen 21:8 gebruikt om een decreet mee te ondertekenen.

De staf, matteh, in het Hebreeuws komt van het woord natah en dat betekent scepter, wat wijst op Juda zijn leidinggevende rol.

Het woord voor koord is pathal en betekent ook scheef, slinks. Het koord lijkt op de efod die de hogepriester diende te dragen als teken van communicatie met de Heer (1 Samuel 23:9-12) maar hier is de betekenis dus anders, en verwijst het naar het karakter van Juda.

Juda deed geen enkel recht aan Tamar. Hij vreesde God niet en had geen ontzag voor een weduwe.

Hij gaat nadat hij haar niet gevonden heeft, om deze attributen terug te vragen, dit niet verder uitzoeken want zo staat er, anders worden we te schande gemaakt. Dezelfde woorden klinken in Lukas 18 (Grieks). Deze weduwe kan mij te schande maken.

Juda, de man die bedekt was met zonden, was een onrechtvaardige rechter door Tamar ter dood te willen brengen en niet zag hoe erbarmelijk zijn eigen leven was. Hij velde een oordeel om haar op de brandstapel te willen gooien zoals een rechter een oordeel velt. Uiteindelijk moet hij haar verdedigen en inzien dat Tamar rechtvaardiger was dan hij.

Juda neemt Jezus als voorbeeld. Het is het beeld van de geestelijke orde in Jeruzalem die ook hun zinnen hadden gezet op macht en geld. Jeruzalem was het centrum van de toenmalige wereld waar de Tempel stond en een licht voor die wereld had moeten zijn.

Juda deed aan hoerderij, dit is geestelijk overspel, geldzucht en macht waren hun attributen om te heersen.

Jezus klaagt hen aan in deze parabel en laat zien dat de scepter en daarmee het leiderschap Priesterschap) hen wordt afgenomen. Tamar, de weduwe, is het beeld van het goede Jeruzalem, de uitverkorenen die Jezus wel willen volgen. Tamar betekent palmboom. Psalm 92:13: De rechtvaardige zal groeien als een palmboom.

Het geestelijk leiderschap wordt het geestelijk Jeruzalem afgenomen en aan de rechtvaardigen gegeven, tot…………. Juda zijn dwaling inziet.

God doet recht aan degene die Hem volgen. De degenen die opzij gezet worden door de geestelijke macht als het niet in hun straatje past.

Er zit nog een 2e laag in. Volgende keer.

Deel 2 Jeruzalem als weduwe.