Ga naar de inhoud

Babel: deel 2

In de geschiedenis van Babel lees je dat ze zich naar het oosten verplaatst hebben en op de vlakte van Shinar waren beland. De betekenis van het woord Shinar is niet geheel duidelijk.

Het woord shin is het woord voor: tand, en heeft de metaforische betekenis van, de kracht om anderen te bezeren. In Psalm 57: 5 zie je dit woord in de zin: zijn speerpunten en pijlen zijn als tanden, waarmee tanden worden vergeleken met geweld. Het woord shinah betekent verandering. Men denkt ook dat het woord verwantschap heeft met het woord slapen in het Hebreeuws. Dit is zeker van toepassing in deze geschiedenis. Men was geestelijk in slaap gesust en de mens werd niet meer gezien als mens maar als een voorwerp ten dienste van Babel. Dat doet pijn in het hart van onze Vader. Door de verandering ging men elkaar bezeren! Babel is altijd de antagonist van Jeruzalem.

Het woord voor vlakte is biqa (Hebreeuws) en komt van het woord baqa wat woestijn, wanhoop en misbruik betekent. Misbruik van de Naam van God, misbruik van mensen en wanhoop is een leven zonder Hem. Deze mensen zijn als het ware weer bij af en het licht van God zijn ze onderweg kwijtgeraakt. Opnieuw is de omgeving woest en ledig (tohuv’bohu). Er zit nauwelijks nog spiritueel leven meer in hen.

God woonde op een berg (Sion) en niet op de vlakte. Bergen waren synoniemen voor koninkrijken en Gods berg (Sion) was Zijn Koninkrijk. De vlakte daarentegen was voor hun geestelijk niet een plek waar ze hadden moeten komen. Het was een spiritueel dode omgeving met betrekking tot de God van Israël.

Het is een gebied van afgoderij in de Bijbel. (Daniel 1:2)

Op die vlakte daar namen ze het geloof van hun omgeving aan.

Op dezelfde plek richtte Nebukadnezar een standbeeld op tot eer van hemzelf en waar iedereen voor moest buigen. Hij duldde geen ander geloof, dan geloof in hem.

De mensen op deze vlakte maakten tevens een technische vooruitgang door. Bakstenen voor stenen Zij waren geen onderdeel meer van de natuur. Er gebeurde in Babel iets wat vaker gebeurt met technische vooruitgang namelijk: men waant zich god. Ontwikkelingen die onze maatschappij verbeteren kunnen iets goeds brengen en mogen we zien als zegeningen echter, het kan ook over een grens gaan en dan dient de mens de vooruitgang in plaats van andersom. Wie moet er dan voor wie buigen?  De mensen voor de stenen, voor de verworven ontwikkeling? Zo lijkt het wel in deze geschiedenis.

Rabbi Naftali Zvi Yehuda Berlin interpreteert Babel als de eerste totalitaire staat.

Landen als China, Iran, Rusland, Noord-Korea zijn hier voorbeelden van. Er één machthebber en hij duldt geen ander naast zich. Iedereen moet buigen voor deze dictator. Waar God verdwijnt wordt de mens steeds groter en God moet hem bedienen. De alleenheerser maakt slaven van mensen en een mensenleven telt niet meer. Dit kan in het groot maar ook in het klein. Een gemeente waarbij er te veel macht is bij één persoon heeft alle kans om te ontaarden in machtsmisbruik. Een raad van oudsten die kritisch zijn op de voorganger is daarom belangrijk. Organisaties en leiders waar er te weinig controles plaatsvinden vormen een bedreiging voor de mensen om hen heen.  Een rabbi zie ooit tegen een man: ‘kijk eens naar buiten, wat zie je’? Hij zag de bomen in bloei staan, de bloemen uitkomen en was verguld over de schepping. Toen nam hij hem mee naar de spiegel.’ Wat zie je nu’? ‘Ik zie mezelf, zei de man’. ‘Precies’, zie de rabbijn ‘er hoeft maar een zilveren papiertje achter te zitten en je ziet alleen jezelf’.

Dat papiertje kan onze roem en glorie zijn over onze inzet, ons werk, onze behaalde successen, onze christelijk activiteiten, onze kinderen, en ga zo maar door.

Het is niet de bedoeling dat we ons zelf dienen of zelf schijnen.

In de winter hebben we de ‘donkere dagen’ en vieren we het Chanoekafeest. Licht in de duisternis. De chanoeka heeft een middelste licht wat de shamash genoemd wordt. De shamash betekent: de leraar. Hij dient de andere lichten. Men giet in de middelste staander olie en daardoor krijgen de anderen ook deze olie om te branden.

Het is een beeld van Jezus, onze Messias. Hij is onze leraar door wie wij gevuld worden en licht krijgen. Wij kunnen enkel stralen door Hem.

Shamash heeft dezelfde wortel als shemesh en dit betekent zon, verwijzend naar Jezus de Zon der gerechtigheid.

Net als de chanoeka zijn we een eenheid in het dienen van andere mensen tot Zijn eer. Dit laatste is ware aanbidding. Veel ruzies in een gemeente komen regelmatig door aanbiddingsteams, aanbiddingsleiders, oudsten en kerkenraden, die zichzelf willen bedienen en niet Jezus. Ze zien zich niet als onderdeel van een geheel. Ook zij stijgen boven Gods Troon uit en wanen zich uitverkoren. Ze vormen vaak een eenheid tegen de voorganger of dominee. De gemeente raakt in verwarring en splitsing is het gevolg. Ook de voorganger mag zichzelf niet boven de gemeente verheffen. Het leiderschap is een omgekeerde kerstboom. De dominee draagt de gemeente in gebed, onderwijs en pastoraat. Dit hoeft hij niet alleen te doen. Hij wordt gedragen door de gemeente in gebed. Zo dragen we elkanders lasten. Een dienende houding is wat God van ieder van ons vraagt.

We mogen geen eenheid zijn in het dienen van onszelf want dat geeft splitsingen, ruzies en is zeker niet tot Gods eer.

Laatst zag ik een tekst staan met de woorden: ‘become nobody before you can be somebody’.

Of te wel: Je leven draait om Hem en niet om jou. Jij mag minder worden en Hij zal meer worden. Ik kan uiteindelijk een’ niemand’ worden om in Hem iemand te zijn.

Dat is een hele opgave in het leven.

Zelfs bij christelijke werk is er gevaar dat het niet voldoende om God gaat.

De motieven van zending kunnen avontuur zijn of niet voor een baas willen werken. Geen probleem maar maak het niet te zalvend.

God zegent het werk en tegelijkertijd weet ook Hij dat de motieven niet altijd even zuiver zijn. Dat kan en deze hoeven geen belemmering te zijn maar hier wel bewust van te zijn is een grote deugd. Het helpt ook om jezelf niet al te serieus te nemen.

Baruch Ha shem