Ga naar de inhoud

De parabel van de onrechtvaardige rechter: Deel 2

Jezus is op weg naar Jeruzalem en vertelt de parabel van de onrechtvaardige rechter. Een parabel van een weduwe en een rechter.

De weduwe in de parabel, is een beeld van de stad Jeruzalem, met in het middelpunt de Tempel van de Heer, als Zijn paleis. Jezus neemt Klaagliederen als uitgangspunt.

Klaagliederen 1:1.

Ach, hoe eenzaam zit zij neer, de eens zo levendige stad. Een weduwe is zij geworden, zij die groot was onder de volken, de vorstin (prinses in Hebreeuws) van de gewesten is tot slavernij vervallen.

God de Heer, hun man, heeft hen verlaten en de stad is een oord vol afgoderij geworden.

Het woord voor weduwe, in het Grieks, in Lukas 18, is het woord, chera en betekent tevens een stad zonder inwoners en rijkdom. Jeruzalem, haar geestelijk rijkdom was vervlogen en haar inwoners waren nauwelijks geestelijk meer levend. Deze vrouw (Jeruzalem) vraagt om hulp. Deze tekst gaat over de 1e Tempel en de situatie ten tijde van de 2e Tempel was niet veel beter, eerder nog slechter. Jeruzalem is een slaaf van afgoderij en de Romeinen geworden. 

Wie is ten aanzien van Jeruzalem de onrechtvaardige rechter die geen ontzag heeft voor God en mens?

De onrechtvaardige rechter is hier, ook het beeld van de Romeinse heersers die geen respect hadden voor de mens noch God. Toch wil deze weduwe recht van haar tegenpartij, de geestelijke orde, waar de Romeinen zich niet mee wilden bemoeien. Toch grepen ze soms in.

In Klaagliederen 5:6 staat dat ze bij Egypte om steun kwamen vragen en bij Assyrië om brood vroegen. Assyrië en Egypte zijn het beeld van de overheersers (in deze parabel de Romeinen) die soms recht verschaften. Nu haalt Jezus indirect ook de geschiedenis uit 2 Koningen 4:1 aan.

Een weduwe riep Elisa om hulp want haar man was gestorven en een schuldeiser kwam om haar beide kinderen als slaven mee te nemen. (Klaagliederen 1:18: Haar meisjes en jongemannen zijn tot slaaf gemaakt. (Klaagliederen 1 vers 18). Elisa geeft haar olie die ze in kruiken doen en de olie blijft maar komen tot alle kruiken gevuld zijn. (Een profeet sprak ook heel vaak een oordeel uit, het was een gerechtelijke functie)

 Een weduwe werd gezien als een kwetsbaar iemand en geen man had die het voor haar kon opnemen. Haar economische en sociale positie was beklagenswaardig.

Deze weduwe komt voor zichzelf op en vraagt om hulp. Naast het letterlijke zit er een andere betekenis ook in. Elisa de profeet verschafte deze vrouw recht door haar olie te geven. Olie is het beeld van de Heilige Geest die leven geeft. Slavernij is de dood tegemoet. Zo wilde Jezus net als Elisa, de mensen in Jerusalem tot leven wekken, zij die geestelijk uitgeput waren, slaven. Hij was haar man, haar Bruidegom. De mensen echter zagen dat niet.

Jezus, een profeet zoals Elia, wil Jeruzalem redden van haar ondergang, hen bevrijden van de slavernij. Hij wil hun kruiken vullen met olie. Hij wil hun doen redden van de ondergang die komen gaat. Hij kwam om recht te brengen meer dan ooit een buitenlandse overheerser zou kunnen doen.

Gaat dit hoofdstuk over gebed? Het gaat een beetje over gebed. Het gaat vooral om het feit dat de Heer Rechter is. Beter dan ooit iemand kan zijn. Jezus haat onrecht.

Vraag de Heer om recht te doen in je situatie als er onrecht is. Zelf heb ik ooit in een situatie gezeten waar mij geen recht werd gedaan. Ik bracht het in gebed en vertrouwde erop dat het goed kwam en nam tegelijkertijd ook stappen om recht te krijgen. Mijn advocaat was uiteindelijk boos omdat ik niet het onderste uit de kan wilde halen met de herstelbetaling, maar het was voor mij belangrijker dat de tegenpartij inzag dat er verkeerd was gehandeld. Op een bijzondere manier deed de Heer langs een andere weg ook nog recht nadat alles afgehandeld was. Zelf heb ik op meerdere momenten gezien dat de Heer recht deed aan situaties en soms moest daar lang op gewacht worden. Uiteindelijk gaat het om vertrouwen dat JHWH een rechtvaardige Rechter is en hoe Hij dat uitvoert en wanneer is aan Hem.

Nawoord

Terugkomend op het eerste deel.

De gelovigen uit de heidenen zijn een beeld van Tamar, de weduwe. De heidense bruid van de oudste zoon van Juda. Tamar wilde vruchtbaar zijn en Jezus is het beeld van Juda, onze bruidegom die zich wel houdt aan de Thora.

Zo mogen ook wij anderen het woord niet onthouden (in woord en daad), anders zijn we net als de geestelijke orde in Jezus tijd. De Thora, het woord van de Heer, is voor de volken, om hun chaos te veranderen in orde. De geestelijk lessen van de Thora bestaan nog steeds en zijn zeer relevant voor deze tijd. De Thora is Jezus en Jezus is de Thora. Het is niet los te koppelen van elkaar. De bladeren van de Boom des levens (beeld van de Thora, Jezus) zijn een genezing voor de volken. Openbaring 22:1-5. De Thora is een boom des levens zoals Jezus dat is en omgekeerd. Ook het hele 2e Testament is gebaseerd op de Thora.