Er is sprake van een rijke man die gewoon was zich te kleden in purperen gewaden en fijn linnen. In het Grieks staat het woord ‘lampros’ wat zo goed als majesteitelijk betekent.
In Exodus 28:5 had de hogepriester ook majesteitelijke kleding aan. Deze hogepriester had geen naam in tegenstelling tot Lazarus. Toch heeft Jezus duidelijk iemand voor ogen. Opvallend is dat deze man vijf broers heeft in vers 28.
Nu had in die tijd Caiaphas de hogepriester, vijf broers volgens Flavius Josephus.
De hogepriester was een man van aanzien. Hij deed dienst in de Tempel, droeg kostbare stenen op zijn borsttas en was de geestelijk leider van het land. Hij moest onderwijs geven, pleiten voor zijn volk, recht spreken en recht doen aan de verdrukten en de armen. Dit gebeurde geenszins in die tijd. Het hogepriesterschap was gekocht, enkel en alleen om de macht die het gaf. In vers 14 van dit stuk zegt Jezus dat de farizeeërs geldzuchtig waren. Met de priesterorde in die tijd was het niet anders want ze waren corrupt en heulden met de Romeinen, pleegden geestelijk overspel. Het ergste was de onverschilligheid. Het weinig kunnen schelen dat een ander honger leed.
Israël was eerstgeboren zoon. Zij had het hogepriesterschap en als opdracht een licht te zijn voor de volken maar het werd steeds duisterder. Israël en daarmee ook de geestelijk orde wilde niets delen van de geestelijke en aardse rijkdom. Mensen gingen geestelijk dood. Oprechte mensen werden veracht.
Jezus probeert een boodschap van bekenring te brengen maar er wordt niet geluisterd. Jezus zegt in het voorafgaande: ‘u wilt bij de mensen voor rechtvaardig doorgaan, maar God kent uw hart. Wat bij de mensen in hoog aanzien staat, is een gruwel in de ogen van God’.
Het hele stuk gaat over de oneerlijkheid, de macht en het overspel van de hogepriester en Israel. Afgoderij is afdalen, is weg van God. En dus:
gaat de rijke man naar de Hades, na zijn dood.
Wat of wie was Hades? Jezus gebruikt niet het woord, Gehenna (hel) maar Hades. Hoewel de hades vaak vertaald wordt met, ‘ de hel’ lag er een andere betekenis achter. Jezus spreekt over de Griekse onderwereld waar de Griekse god Hades regeert.
Hades, was de eerstgeboren zoon van Cronus en Rhea en hij was een van de vijf kinderen. Hij was zeer rijk en bezat veel stenen met grote waarde. Hij had heerschappij over de onderwereld.
Hij liet mensen binnen. Hij had een hond met drie koppen die de ingang bewaakte. Het diepste deel was: de Tartarus, daar waar je gestraft werd voor je daden en men kreeg daar geen tweede kans volgens de Griekse mythologie. Het was de plek voor belangrijke mensen (Titanen) die verkeerd hadden gehandeld. * 2 Petrus 2:4
In de onderwereld was, zo dacht men, het er erg warm. Ze geloofden dat de Hades lag bij vulkanische gebieden. Uit de neus van Hades kwam ook een hete adem.
In Israël was door de overheersingen dit een bekend beeld.
Bedenk: het is een allegorie.
Jezus laat hier het beeld zien van de hogepriester, de geestelijke orde, die Griekse goden dienden. In het verleden was de straf voor het dienen van andere goden de ballingschap, ver bij de Tempel vandaan. Je daalde af en net zoals de rijke man moest je je ogen opslaan naar omhoog om de Tempel te zien. Jezus verwijst naar de toekomst waarbij ze in ballingschap zullen gaan. Dit is gebeurd na de val van de Tempel. Er is een verwijzing naar Amos 5:26
Nu zullen jullie de beelden die jullie gemaakt hebben, je koning Sakkut en je sterrengod Kewan- met je mee moeten dragen want ik zal jullie in ballingschap voeren tot voorbij Damascus!!! (Damasus is ver buiten het bereik van de Tempel). Kortom: aanbid je (af)goden? dan ben je ook aan hen overgeleverd. Dat was eens gebeurd en zal weer gebeuren in 70 na Christus.
Nu wil de rijke man dat Lazarus zijn lippen komt bevochtigen. Jezus citeert hier Spreuken 14:19. Goddelozen kloppen op de poorten van de rechtvaardigen. Jezus geeft aan dat de scheiding te groot is.
De rijke man wordt gekweld en als hij zijn ogen opslaat, (Psalm 123:1, naar de Tempel, Eden) ziet hij in de verte Abraham met Lazarus aan zijn zij. Het woord voor kwelling is hetzelfde woord voor een steen (basanizo) dat de waarde bepaalt van goud of zilver. Jezus verwijst naar Jesaja 48:11. De hogepriester (de geestelijke orde, Israël) werd gewogen en te licht bevonden, dat was zijn kwelling. Zijn lippen waren opgedroogd door het niet verkondigen van Zijn woord. Het waren lippen vol leugens, gebrek aan rechtvaardigheid.
Hij wil duidelijk maken dat je niet en Griekse goden kan aanbidden en de God van Israël. Het scheidt je van Zijn aanwezigheid. Men kan geen twee heren dienen. De toehoorders in Jezus tijd zullen de overeenkomsten tussen de Hades en de hogepriester zeker herkend hebben. Even op een rijtje: Beide waren rijk, droegen stenen, oordeelden over mensen, oudste zoon, een van vijf kinderen.
Hades had een hond. De hogepriester zagen de heidenen als honden. De Titanen kregen geen 2e kans, deze hogepriester kreeg geen 2e kans. (Geen broers die hij kon waarschuwen)
Israël werd overgeleverd aan de goden die ze dienden. De goden van andere volken, ballingschap. Ze werden verspreid onder de volken met hun afgoden (70 A.D). Het woord voor afgoden is Terafim en de stam is rapha wat genezing betekent. Uiteindelijk worden zowel de volken als Israël genezen van hun afgoderij, door het kruis, en kwam er een eind aan de ballingschap van alle volken. Mag iedereen komen wonen in Zijn Tempel. Hij is onze geneesheer! Geneest ons van onze afgoderij. (Jood en Griek). Toch duurde het 2000 jaar voordat de joden weer in het land kwamen, echter zijn ze pas echt thuis als ze Jezus erkennen.
* De Tartarus is waar de gevallen engelen wachten op het oordeel. De priesters en de Hogepriesters werden gezien als engelen hier op aarde. Zij droegen witte kleren verwijzend naar de engelen in de hemel. (Die ook op aarde kunnen komen) Deze priesterorde zijn de gevallen engelen in 2 Petrus 2:4. Het oordeel kwam bij de val van de Tempel in 70 na Christus. De hele priesterorde werd opgedoekt. Bestaat niet meer volgens de eerste Testamentische wetten. Er is geen 2e kans meer voor een oude Tempeldienst
Nadenkertje
In hoeverre dienen wij twee heren als samenleving en als persoon.
Wat betekent voor jou het hogepriesterschap nu. ( Is nu voor iedereen)