Nog meer schapen en bokken doen we vandaag. We gaan naar de geschiedenis van Jacob in Genesis 30.
Jacob wil weg bij Laban maar heeft niet voldoende vee om zijn familie te onderhouden.
Hij doet een deal met Laban in Genesis 30:32.
De tekst:
Genesis 30;32
Ik zal vandaag uw kleinvee langsgaan en daaruit elk gespikkeld of gevlekt dier afzonderen,
elk zwart dier onder schapen en alles wat gevlekt en gespikkeld is onder de geiten; en dat zal mijn loon zijn.
(Ook hier wordt er onderscheid gemaakt tussen kleinvee en kleinvee, zoals Jezus zegt in Mattheus 25).
Laban stemt ermee in, maar houdt zich niet aan zijn woord en steelt van Jacob. Hij reist met zijn gestolen vee drie dagen ver verwijderd van Jacob. Dan heeft Jacob een idee. Hij gooit er takken bij. Een bijzondere daad. Waarom zou hij dit doen.
Vers 37 vertelt van de takken
Als we nu vers 37 direct vertalen vanuit het Hebreeuws dan krijg je dit:
En Jacob nam voor zichzelf takken van een populier, fris, van de amandelboom en kastanjeboom. Hij pelde ze af en de witte strepen die in de takken waren werden zichtbaar.
De Hebreeuwse woorden geven een bijzondere, diepere boodschap af. Allereerst het woord voor takken in het Hebreeuws is: maqqal en betekent naast takken, ook een scepter van een koning of een herdersstaf. Jacob laat zien wie er herder en koning is ….en dat is niet Laban.
Laban waant zich koning (en denkt dat hij alles kan maken tot stelen toe) maar is het niet. De Vader heeft het laatste woord in deze.
Het woord voor populier is Libneh en komt van laben en betekent tevens: reinigen.
Het woord voor amandel is hier luz en werd ook gezien als een stuk bot van de wervelkolom waar vanuit het lichaam wordt opgebouwd na de opstanding der doden. In Genesis 28:19 wordt de naam van een stad Luz (Bethel) genoemd en Jacob noemt het daar Bethel. Daar waar hij de ladder naar de hemel zag. Luz staat voor een nieuw huis, een nieuw begin, een nieuw leven. Jacob weet dat het aardse slechts tijdelijk is.
De kastanjeboom is het Hebreeuwse woord ‘armon’ en betekent verhogen maar komt ook van het woord arom en dat betekent naakt. Dat woord zie je in Genesis 2 waar Adam en Eva van de boom van kennis van goed en kwaad hebben gegeten en ze zich naakt voelden.
Jacob weet dat ook hij zondig is en Zijn genade nodig heeft en hij uiteindelijk met heerlijkheid bekleed, zal worden na de dood en niet afhankelijk is van dit aardse leven of Laban.
Het woord voor afpellen is het woord patsal en betekent ook scheiden, eerlijk van het oneerlijke. Jacob zijn vee is gescheiden van het vee van Laban.
Het woord voor zichtbaar maken of openbaar maken (machsoph) heeft ook de betekenis spirituele openbaarheid van zonde en een oproep tot verootmoediging en kwetsbaarheid.
Hij wil misschien aan Laban laten zien dat hij zich moet bekeren.
Het woord voor kudde, tson, in vers 32 wordt ook gebruikt voor Israël. En het woord voor gevlekt of gestippeld, tala, in vers 32 betekent ook, restaureren van kleding en het bedekken van tranen. Het doet Jacob pijn dat zijn oom hem zo behandelt.
- Het hele beeld is ook het beeld van Jezus.
- Hij maakt scheiding tussen heilig en niet heilig.
- Hij reinigt ons van zonde. Hij kleed ons met heerlijkheid.
- Hij ziet onze zonde maar rekent ze niet aan als wij ons verootmoedigen.
- Hij is onze Koning en Herder.
- Hij scheidt de kudde. (Mattheus 25)
- Het ontbreekt ons aan niets.
- Hij doet ons opstaan ten leven.
- Hij doet de zonde van Adam en Eva teniet.
- Hij is de verhoogde Messias.
- Hij bedekt onze tranen en heelt onze pijn.
Zijn wij naakt Hij geeft ons herstel en kleed ons met heerlijkheid en wist de tranen van onze ogen.
Het woord voor loon (sakar) betekent ook beloning voor de rechtvaardigen. (Mattheus 25)
Jacob bouwt een huis met het kleinvee. Jezus bouwt ons huis. De schapen zijn wij.
Die drie dagen van gestolen vee verwijst naar hen die ontvoerd, gevangen werden door de eeuwen heen en in ballingschap moesten. Door het kruis en de opstanding mogen wij/zij terugkeren. De straf is betaald.